Tijdens de kunstworkshop mogen de luisteraars van de klas de oren zijn en de leerlingen die goed kunnen observeren krijgen de rol van de ogen. De ogen van de klas omschrijven aan de oren hoe een kunstwerk er uit ziet, de oren werken dit uit op papier. De kijkopdracht wordt afgesloten door gezamenlijk kritisch te kijken. Wat hebben de ogen goed gezien en welke details van het werk zijn ze vergeten te bekijken? Hoe goed hebben de oren geluisterd naar de ogen? En waar zou je de volgende keer beter opletten als je naar een kunstwerk kijkt?

Beweging in de beeldende kunst is tegenwoordig heel normaal, maar hoe konden ze vroeger een tekening laten bewegen? Alle leerlingen maken een eigen getekende mini animatie met een zoötroop. Door te draaien aan de zoötroop worden de tekeningen van de leerlingen in beweging gebracht en zien ze hun eigen tekenfilm. De leerlingen verwerken het thema van de tentoonstelling die op dat moment te zien is, in hun eigen mini tekenfilm.